Paramahamsa Vishwananda heeft in de Guru Gita, een Geschrift dat handelt over de Guru-discipel relatie, over het leven van Kabir, wie we vandaag herdenken, verteld:

“Kabir wordt als een incarnatie van Krishna gezien. Ken je Kabirji? Hij was een grote bhakta van Sri Ram. Hij leefde in Varanaisi, India. De ashram van Ramananda, een groot heilige, was bij iedereen bekend. Kabir wilde zo graag een discipel van Ramananda zijn, omdat hij wist dat hij zijn Guru was. Daar Kabir in een moslim familie opgroeide, werd hij door de volgelingen van Ramananda bij de poort van de Hindu-tempel van de ashram geweigerd. Kabir verlangde ernaar de tempel binnen te mogen gaan en hij bleef stil op de stoep zitten.

Weet je, Kabir was feitelijk niet geboren. Hij was door een kinderloos, moslim echtpaar in een lotusbloem gevonden en zij hebben hem opgevoed, zoals dit ook bij Shirdi Sai is gegaan. Als kind bezong hij altijd de Goddelijke Namen, Ram en Allah, omdat de Naam van God dezelfde is. God is één.

Kabir wilde zo graag zijn Guru zien, hij had zoveel devotie. Soms smeekte hij de mensen van de ashram: “Vertel uw Gurudev dat ik hem zo graag wil ontmoeten! Mocht ik hem slechts één maal in mijn leven ontmoeten, dat zou voldoende zijn!” Maar zij duwden hem weg en soms sloegen ze hem.

Ramananda was een grote devotee van de Heer Rama en had een diepe verbinding met Hem. Hij kreeg een visioen waarin hij Rama en Lakshman samen zag. Zij zeiden tegen elkaar: “Laten we deze ashram verlaten! Waarom zouden we hier blijven, als een ware bhakta bij de poort wordt tegengehouden! Ja, zei Rama, laten we direct vertrekken! Waarom hier blijven, als een oprechte devotee de ashram wordt uitgezet!” Ramananda zag in het visioen dat zijn geliefde Rama de ashram wilde verlaten en zei: “Gaat u alstublieft niet weg. Ik weet niet dat dit in de ashram gebeurt. Vertel mij waar ik faal!” Ram zei: “Een van Mijn devotees wil in Mijn Naam worden geïnitieerd. Hij komt iedere dag naar jouw ashram en jouw mensen duwen hem weg. Hij wil een glimp van jou opvangen en de mantra van jou ontvangen, verder niets!”

Ramananda had diepe hartenpijn, omdat hij zijn discipelen zoveel kennis had gegeven en wat deden zij? Zij deden het tegenovergestelde. Ramananda kon er niet van slapen. Ook Kabir kon die nacht niet slapen. Hij lag op de treden van de trap aan de Ganges, intens verdrietig zei hij: “Waarom kan ik mijn Guru niet zien? Waarom mag ik de genade van de Heilige Naam niet ontvangen?” Ramananda besloot na deze slapeloze nacht om vroeg in de ochtend naar de Ganges te gaan voor een rituele wassing.  Ramananda liep met een zwaar gemoed naar de oever van de Ganges. Hij raakte met zijn paduka (slipper) op een tree van de trap het hoofd van iemand die daar lag. Weet je, wanneer een heilige op iets stapt, dan zal hij direct de Naam van God chanten, toch? De Naam van Ram, Ram, Ram was voortdurend in zijn gedachten. Dus toen zijn paduka het hoofd raakte, zei hij onmiddellijk: “Ram, Ram, Ram”. Op dat moment hield Kabir de voet van zijn Meester vast en huilde. Hij kwam in Goddelijke extase en door de aanraking van de paduka werd zijn Guru aan hem onthuld. Hij kreeg de Guru mantra en de zegen van zijn Guru tegelijkertijd. Hij zei: “U heeft mij niet alleen de Guru Mantra te horen gegeven, maar hebt mij ook met de aanraking van uw paduka’s gezegend! Hoe gelukkig ben ik!”

Deze uitgelatenheid, deze opperste vreugde zul je zien wanneer iemand zich volledig aan zijn of haar Guru heeft overgegeven. Het is geen oppervlakkig geluk, maar een diep geluk van binnen.”

Paramahamsa Vishwananda
Fragment uit de Guru Gita, toelichting van Paramahamsa Vishwananda op het grote mysterie van de Guru-discipel relatie.

Paramahamsa Vishwananda heeft in 2016 dit lied over de poëet Kabir doorgestuurd.

‘Guru gobind dou khade, kaake lagoon pay’ betekent: Als de Guru en God beiden voor jou zouden staan, voor wie zou je dan het eerst buigen? Kabir antwoordde dat je altijd het eerst voor je Guru moet buigen, omdat je door Hem Bhagavan (God) bereikt.

Paramahamsa Sri Swami Vishwananda
Fragment uit de Essence of Shreemad Bhagavatam, a seven-day journey to love, commentary by Sri Swami Vishwananda