“Ram herinnert je aan je innerlijke tempel.” Paramahamsa Vishwananda gaf een hartverwarmende toespraak tijdens de inauguratie van de nieuwe Shree Peetha Nilaya Rukmini Panduranga Mandir. Gurudev sprak over de betekenis van een tempel en karma, het doel van het plan van God en de onzichtbare manieren, waarop Hij in ons leven opereert.
Jai Gurudev,
Moge de zegen van Panduranga en Rukmini er voor jullie allemaal zijn en in het bijzonder voor hen die hebben geholpen.
Zie je, het bouwen van een tempel is niet zomaar ieders doel. Niet iedereen heeft de genade om mee te mogen werken aan het bouwen van een tempel. Een tempel is een plaats waar de Heer woont. Vandaag vieren we Ram Navami, nietwaar? Rama zelf is een herinnering aan de innerlijke tempel. Ra’ betekent tempel, ‘ma’ betekent binnenin. Dus, Rama betekent iets dat binnen is. Dus, op deze gunstige dag, wijden we deze prachtige tempel van Panduranga en Rukmini in en is het ook een herinnering aan dat wat je in je hebt.
Je voelt misschien niet wat je in je hebt, je weet misschien niet wat je in je hebt, maar het is er wel! De genade die Bhagavan aan Zijn toegewijde heeft gegeven, de genade die de Heer al lang voor jouw geboorte in dit leven heeft gepland. De genade om hieraan deel te nemen, ontvang je vanwege jouw punya. Denk niet dat het zomaar gebeurt. Denk niet dat jij het bent die de dingen onder controle heeft. Dit ziet de mens verkeerd. God geeft je die keuze, weet je. Hij bespeelt je. Hij laat je denken dat je de controle hebt, maar eigenlijk heeft Hij de controle en Hij doet er alles aan om je dichter bij Hem te brengen. Hij regelt alles, zodat je mind van Hem doordrenkt raakt. Dit kan alleen gebeuren als jij het ook wil. Hij zal je niet dwingen.
Zie je, als je echt iets wilt, doe je er alles aan om het te krijgen, toch? Dus, zo zette Hij de italianen in om deze prachtige tempel te bouwen en Hij laat jullie er allemaal aan deelnemen. Het is niet voor Hem, maar voor jou, zodat je herinnerd wordt aan het allerbelangrijkste: dat Hij bij je is. Zoals we al zeiden, Panduranga is de Heer die altijd blij is. Er is geen ellende in Hem. ellende is in je gedachten. Als je op zoek bent naar ellende, dan zul je die vinden. Als je op zoek bent naar een probleem, zul je het creëren! Zelfs als er geen probleem is! En natuurlijk, als Hij ziet dat je problemen wilt, zal Hij Zijn lieve zuster Maha Maya vragen je te helpen.
Weet je? Hij zal Zijn zuster vragen je te overschaduwen, niet omdat Hij erg kwaadaardig is, of omdat Hij je kwaad wil doen. Nee. Het is omdat je dom bent! Zo eenvoudig is het! Hij wil je er alleen maar aan herinneren hoe dom je bent.
Panduranga is de Heer van de eeuwige vreugde en geluk.
Wanneer Hij Zichzelf geeft en jij zegt: “Nee” en je wilt Maya, dan zegt Hij: “Hier, pak aan!” Hoe lang zul je daar nog van blijven genieten? Dus, in deze vorm zegt Hij dat het leven vreugde is. Maar echte vreugde is iets dat blijvend is, iets dat doorgaat; geen vreugde die beperkt is. Hij wil je eeuwige vreugde geven.
Dus, die Heer van vreugde, die Heer van geluk, wil dat je eeuwige vreugde, eeuwig geluk beleeft. Daarom wil Hij je volledig, niet gedeeltelijk, gedeeltelijk is menselijk. Je wilt Hem, maar je bent niet oprecht in je verlangen naar Hem. Je wilt Hem, MAAR! Er gaan zoveel dingen voor, voordat je Hém wilt. Jullie willen zoveel dingen: materiële dingen, comfort, een goede relatie, een goede echtgenoot of een goede vrouw, goede kinderen. Zo komt Bhagavan helemaal onderaan de lijst te staan.
Maar Hij waarschuwt voortdurend degenen die Hem toebehoren. Op vele manieren zegt Hij steeds: “Hé, wanneer word je wakker? Nu slaap je met Maya, maar hoelang nog?”
Deze mind die aan de dingen gehecht is en beperkt is, zal nooit gelukkig zijn. Hij wil dat je gelukkig bent. Hij wil dat je eeuwig gelukkig bent, maar wil jij eeuwig gelukkig zijn? Wat betekent eeuwig geluk? Jij kent alleen dat wat beperkt is. Panduranga, die Naam, die eeuwige vreugde, die eeuwige Liefde, dat is wat Hij je wil geven en dat is wat Hij heeft gegeven. Als je kijkt naar alle heiligen die Hem hebben bereikt, is Hij Leeladhari; Zijn toegewijde is Hem zo geliefd, dat Hij in stilte komt om Zijn toegewijde te dienen. In stilte doet Hij Zijn dingen en Hij laat niet zien wat Hij doet. Maar als mensen zien wij graag de dingen, toch? Als we iets doen, willen we graag het resultaat zien, toch? Maar Zijn resultaat is goed verborgen. Zij, die echt naar Hem verlangen, hebben geen bewijs in de buitenwereld nodig. Zij weten dat zij Hem zullen bereiken. Die zekerheid die Hij beloofde in de Gita? Hij wijkt niet af van Zijn belofte. Je mag dan miljoenen levens hebben genomen, maar hoe barmhartig is Hij om je eraan te herinneren? Hmm, en toch slaap je?
Vandaag vieren we de 9578ste keer de geboorte van Rama, nietwaar? Best een lange tijd. Nog steeds wordt Zijn leven bezongen. Waarom? Omdat Hij goed was, of omdat Hij de vleesgeworden God was, of omdat Hij Ravana ging vermoorden en Zijn vrouw redde? Nee, niet om die redenen! We vieren Zijn verjaardag, zelfs na al die jaren, zodat we ons dit herinneren. Waar is Hij anders voor naar deze wereld gekomen? Hij kwam om de mensheid te herinneren. Daarom, zelfs nu in India of elders, waar de Ramacharitamana’s ook gelezen worden, is het, als de mensen er dieper in gaan, zoals het in de Ramacharitamana’s geschreven staat: alleen de Naam van Rama kan iemand de oceaan van Samsara doen oversteken. Slechts dat: Rama!
Jullie kennen de schrijver van de Ramayana heel goed: Valmiki, toch? Voordat hij een groot wijsgeer werd, was Valmiki een grote crimineel! Hij vermoordde iedereen die door een bepaald bos liep. Dus, stel je voor: er kwam eens een heilige voorbij en Valmiki sprong op die heilige af en zei: “Ik zal je vermoorden” en de heilige zei: “Ja, oké.”
En dat schokte hem! Alle anderen, weet je, als hij hen dreigde te vermoorden, schreeuwden ze het uit: “Aaaaagh, vermoord me niet.” En deze man zegt tegen hem: “Oké, dood me maar.” Hoe vreemd is dat! Hij vroeg daarom: “Waarom ben je niet bang als ik zeg dat ik je zal vermoorden?” De heilige zei: “Nou, als ik weet dat ik eeuwig ben, de Atma eeuwig is, waar moet ik dan bang voor zijn?”
Toen zond de Heer hem een wijsgeer, Narada incognito. Hij zei tot hem: “Je hebt al deze mensen vermoord, je hebt gestolen en alles. Voor wie? Om je moeder, je vader, je vrouw en kinderen te behagen? Door deze daden heb je grote zonden begaan. Je karma is nu ook erg zwaar. Ga en vraag hen of zij ook jouw karma willen dragen. Hoeveel houden ze van je? Je moeder houdt zoveel van jou, zou ze jouw karma dragen, zou ze willen meehelpen jouw karma te dragen? Hij zei: “Ja, mijn moeder houdt zoveel van mij, dat ze dat wel zal doen.”
Hij ging daarom naar zijn familie terug en vroeg het zijn moeder. Hij zei: “Mam, je houdt zoveel van me, toch? Je zegt dat ik jouw oogappel ben, dat ik jouw leven ben, dat ik jouw alles ben.” Dit zeg je toch over je kind, toch? Daarom ging hij naar zijn moeder toe en vroeg hij haar: “Mam, je noemt me toch zo? Ik heb steeds gesteeld en gemoord voor jou, om jou gelukkig te maken, om mijn vader gelukkig te maken, om mijn vrouw, mijn kinderen gelukkig te maken. Nu heb ik een wijze ontmoet en hij vertelde me over iets waar ik nog nooit van had gehoord: karma. Dus, omdat je zo veel van me houdt, zou je dan ook een deel van mijn slechte karma willen opnemen?”
Zijn moeder zei: “Lief kind, hoezeer ik ook van je hou, je zult moeten boeten voor wat je hebt gedaan. Dat is van jou. Ik kan dat niet op me nemen. Iedereen heeft zijn eigen karma. Hij ging naar zijn vader; hetzelfde gebeurde bij de vader. Hij ging naar iedereen die hem dierbaar was en hij kreeg steeds hetzelfde antwoord. Dat raakte hem. Wat een schok!
Zie je, karma is iets waar mensen zich niet van bewust zijn. Als alles in je leven soepel verloopt, ben je je er niet van bewust, maar later word je erdoor overvallen. Het wacht op het juiste moment en als je het niet verwacht, overvalt het je. En als het je overvalt, houdt dat je zo stevig vast. dat je niet kunt ademen. Hierdoor wist Valmiki weer, dat hoezeer ik ook kan zeggen dat ik van iedereen houd en zij van mij houden, blijken het alleen maar woorden te zijn, niets anders. Toen hij tot dat besef kwam, dacht hij: ‘Ik moet mezelf redden. Hoe zal ik mezelf redden?’ Dus rende hij terug naar het bos, viel aan de voeten van de wijze en smeekte hem: “Hoe kan ik mezelf redden?”
De wijze zei tegen hem: “Er is maar één naam die je kan redden: dat is de naam van Rama.”
Maar iedere keer hoorde hij vanwege zijn karma en zijn zonde, op het moment dat hij zijn mond opende, zichzelf ‘Mara’ zeggen. Hij kon de naam Rama niet uitspreken. Hij probeerde het wel, maar alleen ‘Mara, Mara’ kwam eruit. Rama betekent, zoals ik al zei, de eeuwige vreugde, die innerlijke tempel, maar ‘Mara’ betekent moordenaar. Dus, ‘moordenaar, moordenaar, moordenaar, moordenaar’, kwam er door die negatieve punya uit zijn mond. Door dat wat hij had gedaan, kreeg hij dit terug. Hij kon niet eens de naam van Ram uitspreken. Maar door de genade van de wijsgeer Narada, die incognito aan hem verscheen, zei Narada: “Goed, je blijft ‘Mara, Mara, Mara, Mara, Mara’ chanten.” Dus, als je ‘Mara, Mara, Mara, Mara, Mara, Mara, Mara, Mara, Mara’ voortdurend chant, wordt het ‘Rama, Rama, Rama, Rama’. Dus, via ‘Mara’ bereikte hij de genade van de Heer. Toen werd hij degene die bestemd was om het leven van Sri Ram te beschrijven.
Hoe ziet dit plan van de Heer eruit? Van een misdadiger tot één van de belangrijkste heiligen uit de geschiedenis. In wiens hand ligt dat? Lag het in zijn hand of lag het in de lange termijn planning van Bhagavan? Zie je, zelfs dat is Zijn plan, een plan om je te herinneren aan Zijn Liefde voor jou, om je te herinneren aan je liefde voor Hem, om je te herinneren aan je relatie met Hem. Maar om dat te laten gebeuren, moet jij ook je best doen. Zonder een inspanning te leveren, lukt dit je niet. Zoals je heel goed weet bevat elke relatie een spelelement. Dit betekent dat je je ervoor inzet. Dus jouw inspanning is ook belangrijk. Daarom worden er tempels gebouwd. Daarom worden de heiligen verheerlijkt. We moeten ook proberen ons niet te beperken. We moeten proberen voor eens en altijd te zijn wat Hij van ons wil.
Heilige Gora Kumbhar
Er zijn zoveel prachtige Leela’s van Panduranga bekend. Eén van de mooiste Leela’s van Panduranga gaat over de heilige Gora Kumbhar.
Heb je over hem gehoord? Gora Kumbhar was een pottenbakker. Hij maakte potten. Dit was zijn werk. Hij bakte elke dag potten. Hij had een kleine winkel en hij maakte samen met zijn vrouw de potten. Tijdens zijn werk ging Gora Kumbhar in het chanten van de Naam van Vitthala, de Naam van Panduranga, op. Op een dag gaf zijn vrouw hem ‘s ochtends zijn zoontje van drie jaar mee om voor te zorgen. Hij zei: “Ja, ja, ik zal voor hem zorgen.” De vrouw ging vervolgens hun kleren verderop in de rivier wassen.
Dus, Gora Kumbhar begon aan zijn werk en het kind was daar aan het spelen. Hij legde de klei neer en voegde er water aan toe. Weet je, in die tijd, in de twaalfde eeuw, werd de klei met de voeten gekneed. Dus, hij chantte en tegelijkertijd kneedde hij de klei met zijn voeten. Dus, zijn aandacht werd volledig door de naam van Panduranga in beslag genomen. Hij was zich niet bewust van hetgeen er om zich heen gebeurde; hij wist niet waar zijn zoon was, niets. De zoon kroop en viel in de kuil waar hij de klei aan het kneden was. Toen hij de klei kneedde, was hij zich daar niet van bewust en hij stapte op het kind en plette het kind ook. Hij plette het kind samen met de klei, maar hij was zich er niet van bewust. Na enige tijd kwam zijn vrouw en zij zocht het kind overal en riep het kind. De vrouw kwam naar Gora Kumbhar en zei: “Waar is onze zoon? Ik liet hem hier bij jou achter en ik ging de kleren wassen. Ik zoek hem overal en ik kan hem niet vinden.” Terwijl ze met hem sprak, merkte ze dat de klei rood was, bloedrood. Toen zagen ze de hand van het kind. Ze schreeuwde. Toen ze schreeuwde, kwam hij weer tot bewustzijn, terug in zijn normale toestand en besefte dat hij zijn zoon had doodgetrapt. Wat te doen? Ze zochten naar zijn lichaamsdelen en voerden zijn crematie uit. Hij brak alletwee zijn armen om zichzelf te straffen voor wat hij had gedaan en nadat hij dit had gedaan, kon hij natuurlijk niet meer werken.
Er gingen zes maanden voorbij en het weinige dat ze hadden, begon op te raken en ze werden erg arm. Het geloof van Gora Kumbhar veranderde echter niet. Ondanks dat alles was zijn liefde voor Panduranga onveranderd. Zijn vrouw zat altijd te zeuren: “Je zegt altijd ‘Panduranga, Panduranga’, maar zie je dan niet dat jouw Panduranga onze zoon heeft vermoord? Omdat jij Zijn Naam chant, is onze zoon gestorven! Je ging altijd zo op in jouw gechant!”
En, natuurlijk, wat kon hij doen? Hij kon niets doen. Maar zijn geloof veranderde niet. Dus, na drie jaar, waren ze erg arm geworden, ze bedelden en leefden ze een heel eenvoudig leven. Op een dag zochten Panduranga en Rukmini, die zich onherkenbaar hadden gemaakt, hen op en zij zeiden: “Luister, we hoorden dat je iemand zoekt. Je hebt een winkel en er is niemand om in de winkel te werken, dus wij zijn gekomen om je te helpen.”
Panduranga en Rukmini hebben Gora Kumbhar een jaar lang incognito gediend. Op een dag kwamen twee heiligen, Dnyaneshwar en Namdev, langs en zij wisten dat Panduranga en Rukmini Gora Kumbhar dienden. Dus gingen ze erheen en deden Hari Katha. Toen ze daarheen gingen en Hari Katha deden, kregen ze een Darshan van Panduranga en Rukmini. Natuurlijk wilden ze niet dat Panduranga en Rukmini bij Gora Kumbhar in het dorp bleven. Ze zeiden daarom tegen Gora Kumbhar: “Alsjeblieft, laten we op bedevaart gaan naar Pandarpur; laten we gaan voor een Darshan van Panduranga en Rukmini.”
Gora Kumbhar dacht: ‘Dat is een heel goed idee! Laten we gaan!’ Toen hij vertrok vroeg hij de andere twee: “Zorgen jullie voor de winkel?’ Ze zeiden: ‘Maak je geen zorgen, wij zorgen wel voor de winkel.”
Maar hoe kan de Heer zijn, waar de toegewijde niet is? De Heer is waar de toegewijde is, toch? Dus toen de toegewijde vertrok, verdwenen Panduranga en Rukmini natuurlijk ook. Ze begonnen Namdev en Dnyaneshwar te volgen en uiteindelijk bereikten ze Pandarpur. Toen ze Pandarpur bereikten, was er een kirtan aan de gang. Namdev zong en danste in extase. Iedereen in dat gezelschap danste, weet je. Ze dansten allemaal met hun handen omhoog en zongen: “Panduranga, Panduranga.” Het was zo uitzinnig dat Gora Kumbhar meteen door de energie van de bhav werd meegenomen. Hij stond op en begon te dansen. Hij hief zijn handen omhoog, weet je, die armen die hij drie jaar geleden had gebroken.
Toen hij dat deed, waren zijn vrouw en de anderen geschokt en zij zeiden: ‘Wow, de handen van Gora Kumbhar zijn weer genezen! Door dit wonder applaudisseerde iedereen en nam de extase toe. Toen dit gebeurde, stond de vrouw voor de deity van Panduranga en zei: “Je hebt de handen en armen van mijn man genezen. Alstublieft, als U werkelijk de barmhartige Heer bent, zoals iedereen zegt, smeek ik U, geeft U dan mijn zoon terug.”
Op het moment dat ze dit zei, kwam er vlak achter Panduranga een zesjarige jongen tevoorschijn en natuurlijk herkende ze haar zoon. Hij was door Rukmini meegenomen en Rukmini had drie jaar lang voor dat kind gezorgd. Toen de zoon verscheen, verschenen dus ook de andere twee helpers van de winkel en Gora Kumbhar zei: “Waarom hebben jullie de winkel verlaten? Wie zal er voor de winkel zorgen?”
Toen zeiden Namdev en Dnyaneshwar: “Dit zijn niet de mensen die je denkt dat ze zijn. Feitelijk zijn deze twee niet minder dan Rukmini en Panduranga zelf.”
Dus toen ze hoorden dat de Heer in hun plaats hen had gediend, dat Bhagavan zelf hen diende, wisten ze niet wat ze moesten zeggen. Ze vielen gewoon op hun knieën neer. Toen veranderden Panduranga en Rukmini in Hun ware gedaante en ze keerden naar vigraha terug.
Bhagavan herinnert je eraan, dat wat er ook in je leven gebeurt, of het nu goed of slecht is, Hij staat altijd bij je.
Zie je, dit zijn de Leela’s die Bhagavan verricht om je eraan te herinneren dat Hij er altijd is. Hij herinnert je eraan dat wat er ook in je leven gebeurt, of het nu goed of slecht is, Hij altijd bij je staat. Als er goede dingen gebeuren, vergeet je Hem heel vaak, weet je, maar Hij vergeet jou niet. Als er slechte dingen in je leven gebeuren, dan keer je naar Hem terug. Maar eigenlijk herinneren de slechte dingen je eraan dat er geen slecht is en dat er geen goed is, zoals Hijzelf zei. Als je je duale gedachten overstijgt, als je die mind die altijd oordeelt, overstijgt, dan kom je alleen Zijn Liefde tegen, niets anders. Daarom herinnert Hij hen, die bij Hem horen, eraan dat zij de Zijne zijn. Je mag gaan waar je ook gaat, je mag doen wat je wilt, maar als je bij Hem hoort, dan hoor je bij Hem. Vroeg of laat zal Hij je roepen. Als het niet op een aardige manier is, heeft Hij zo zijn eigen wegen.
Weet je hoeveel Hij van je houdt? Ik zou echt willen dat je het wist. Het punt is, dat je het niet weet. Als je zou weten hoeveel Hij van je houdt….!
Jai Gurudev!