In Zijn Satsang op 8 septemberherinnerde Paramahamsa Vishwananda ons aan het belang van het verzadigen van onze mind met de Goddelijke Naam om zo onze uiteindelijke bestemming te bereiken.
Als je stervende bent, waar denk je dan aan? Je zult geen tijd hebben om aan iets anders dan Hem te denken. Dus, als je sterft, als je die fase bereikt, zul je Zijn verblijfplaats bereiken. En als je eenmaal bij Zijn verblijf bent aangekomen, kom je hier niet meer terug, want Zijn verblijf gaat voorbij aan het rijk van Maya.
Maar de Hemel, de Hel en Brahma Loka staan allemaal onder invloed van Maya. Daarom zei Hij: “Geef je mind over aan Mij.” Dat woord ‘overgave’ is niet zomaar iets eenvoudigs. Het is iets dat peilloos is. Waarom denk je dat Hij je er steeds aan herinnert dat je je japam moet doen en deze mind moet transformeren?
Maar nee, je wilt graag alles onder controle hebben. Je denkt dat je zult blijven leven, dat je nooit zult sterven en dit is een misverstand van de mensen. Zij denken dat zij hier op dit fysieke niveau eeuwig zullen leven. Nee, je zult sterven. En je weet niet wanneer. Het kan morgen zijn. Is je mind gehecht geweest aan het Goddelijke? Nee! Je bent erg druk bezig om aan je problemen te denken. Je hebt het erg druk met het bedenken welke kleuren je moet dragen en hoe je je make-up moet aanbrengen. Daar je op zoek bent naar geluk in de buitenwereld, mis je deze kans, terwijl de mind eigenlijk helemaal zou moeten opgaan in het chanten. Dan zou je vrij zijn.
Het verhaal over de gopi en haar chanten
Eens ging een gopi naar Radha. Ze was erg blij en erg enthousiast om Radharani te vertellen hoe ze haar japam deed. Ze vroeg Radha en Zij zei: “Oké, ja, vertel het mij.”
De gopi zei: “Ik doe mijn japam en als ik mijn japam doe, ga ik zo op in die meditatie op de Heer, dat Hij plotseling voor me verschijnt. Door naar Hem te kijken, stop ik met mijn japam, ik ben zo gebiologeerd door Zijn schoonheid. Dan herinner ik me dat ik mijn japam aan het doen was, en ga ik weer verder.”
Radharani was erg blij en zei: “Dat is heel goed! Je moet doorgaan met het chanten van de Naam van de Heer. Zie je hoe gelukkig je ervan wordt, als Hij naar je toekomt?!”
Na een paar dagen kwam ze weer naar Radha, weer erg opgetogen. Ze zei: “Luister, ik moet je iets vertellen. Daarnet, terwijl ik mijn japam aan het doen was, kwam Lord Krishna en Hij stond voor mijn deur naar me te kijken en riep: “Kom met me mee!” Ik antwoordde Hem: “Nee, ik kan niet komen, ik ben mijn japam aan het doen.”
Radharani stond perplex en zei: “Waarom liet je niet gewoon alles gaan en rende je naar Hem toe?”
De gopi zei: “U zei dat ik japam moest doen, toch? Ik was japam aan het doen.”
Toen zei Radha: “Voor wie doe je de japam? Je doet je japam voor Hem! En als Hij naar je toekomt, moet je meegaan.”
Toen dacht de gopi: ‘Ja, dat klopt. Als Hij de volgende keer komt, zal ik meegaan.’
De volgende dag was ze druk bezig met haar japam, maar Krishna kwam niet en ze begon zich zorgen te maken. Dus rende ze terug naar Radha en zei: “Radha, ik heb mijn japam gedaan en waarom komt Hij nu niet.”
Radha glimlachte en zei: “Wat dacht je aan, terwijl je japam deed?”
De gopi antwoordde: “Ik voelde me erg speciaal, omdat Krishna naar me toe zou komen.”
(Zie je, door die gedachte alleen al, kwam Krishna niet meer. Dit is namelijk een persoonlijke gedachte; en dat is trots).
Radha zei tegen haar: “Luister, mijn beste Sakhi, je moet je japam doen en tegen jezelf zeggen dat zelfs als Hij niet komt, je nooit met het chanten van Zijn Naam zult stoppen.”
De gopi was erg blij en zei tegen zichzelf: “Zelfs als U niet komt, zal ik niet ophouden met het chanten van Uw Naam.” En op dat moment kwam Krishna en nam haar mee.
Zolang er ruimte is tussen jou en Hem, zul je Hem nooit zien, je zult Hem nooit bereiken. Al die ruimte overheerst in je mind en die wil Hij verwijderen.
Paramahamsa Vishwananda
Zie je hoe een gedachte op zichzelf invloed kan hebben? Als we het over Vaikunta hebben, hebben we het niet over een willekeurige hemel waar je engelen ziet dansen op een wolk of wat dan ook. We hebben het over de allerhoogste plaats, weet je. We hebben het over de Allerhoogste Heer Zelf. Omdat Hij in alles perfect is, wil Hij dat jij ook zo bent. Maar natuurlijk, de volmaaktheid zit niet aan de buitenkant. Hij wil de volmaaktheid van de binnenkant, van die mind.
Daarom herinnert Hij ons er voortdurend aan de Bhagavad Gita aan. Wat denk je dat Hij met Arjuna aan het doen was? Tot hoofdstuk 10 gaf Hij een heel arsenaal aan Arjuna om zijn mind helemaal te vullen. Hij vertelde hem alles en Arjuna’s mind veranderde. Daarom zie je aan het begin van hoofdstuk 11 dat Arjuna zei: “Mijn mind is veranderd. Hoe ik de dingen zag is veranderd. Toen vroeg hij Hem: “Ik wil zien.”
…
Hij is altijd aanwezig, maar wat de mind en de werkelijkheid van elkaar scheidt, is die ruimte. Door de ruimte in je mind heb je hier vormen, individualiteit en dergelijke aan toegekend. Maar Arjuna, toen die ruimte verdween, toen de mind volledig van Krishna doordrenkt was, was hij er klaar voor en toen vroeg hij het. Arjuna was er klaar voor en Krishna was er klaar voor om het te laten zien. Maar zolang er ruimte tussen jou en Hem is, zul je Hem nooit zien en zul je Hem nooit bereiken. Al die ruimte overheerst je mind en dat is wat Hij wil verwijderen. Als dat eenmaal is verwijderd, toont de werkelijkheid zich.
Het gaat niet om naar de hemel gaan. De hemel kan naar jou toekomen. Daarom zei Hij: “Mijn devotees hoeven nergens naar te verlangen, ze hoeven nergens voor te bidden. Alles zal naar hen toe komen.” Waarom gebeurt dit niet? Vanwege je onoprechtheid. Je bent niet oprecht naar jezelf en toch wil je iets dat het allerhoogste is. Hij zal Zelf naar je toe rennen. Kijk naar alle heiligen van wie de mind van Hem doordrenkt was; ze gaan niet naar Hem toe, Hij komt naar hen toe! Dus waar ze ook zijn, dit wordt hun hemel.
Zolang je ruimte creëert, zal die mind je misleiden en die mind brengt je naar je Hel of je Hemel. Als je goed doet, zul je natuurlijk goede punya hebben. Maar om naar de Hemel te gaan, zoals Krishna zei, moet je zelfs boven de sattvische guna uitrijzen, je moet boven de drie guna’s zelf uitrijzen. Welke kwaliteit bezit dit goede voor je om Hem te bereiken? Het is een allerhoogste goedheid, waarvan je verstoken bent van je ego-identiteit. Dat ‘ik’ en ‘mijn’ die je voortdurend chant is niet aanwezig. Hij is het alleen. Dan kun je jezelf verzekeren dat je bij Hem zult zijn.
Hij gaf deze zekerheid, niet? Hij zei het. Geloven jullie in deze zekerheid van Hem of geloven jullie in jullie beperking? Daarom, als je een devotee bent, is het jouw zorg Hem te bereiken. Hij moet je bestemming zijn! Waarom maak je je zorgen over Hemel en Hel? Wil je daarheen gaan om jezelf een beetje te bruinen? Of wil je je spirituele lichaam bereiken en bij Hem verblijven?
De keuze is aan jou.
Jai Gurudev!
Paramahamsa Sri Swami Vishwananda
SATSANG in de ASHRAM
SHREE PEETHA NILAYA, 8 SEPTEMBER 2019