Op de zevende avond van Navaratri stelde Paramahamsa Vishwananda ons voor aan Kalaratri: de Vernietiger van de uiterlijke realiteit, de Godin van Samadhi, en de felste, maar tegelijkertijd de liefste. Hier zijn enkele fragmenten uit deze satsang (de langere verhalen die hij deze avond vertelde zijn hier niet opgenomen, maar zullen in een aparte blog worden gepubliceerd).

Zie voor meer indrukken van Navaratri 2019

Jai Gurudev allemaal!

Vandaag is het de zevende dag… en dat is de Godin Kalaratri. ‘Kala’ betekent tijd, ‘ratri’ betekent nacht.  Ik vroeg eens: “Wanneer werk je het meest?” Ik heb het hier over je fysieke lichaam. Eigenlijk werkt je fysieke lichaam ‘s nachts het meest. ‘s Nachts, als je je ontspant, verricht je fysieke lichaam eigenlijk zoveel werk, dat je niet merkt wat er binnenin je gebeurt. Weet je, alle dode cellen in je lichaam moeten worden hersteld en alle dingen die ze moeten doen. Je lichaam werkt voortdurend. Dus ‘s nachts is de tijd waarop je rust en waar een ander soort energie in je lichaam aan het werk is en die energie komt in afwezigheid van je trots en ego. Het is niet het voedsel dat je hebt gegeten dat, zoals de wetenschap je vertelt, omgezet wordt in energie. Nee! Het is een kosmische energie die op je neerdaalt als je slaapt. Je bent in een diepe toestand, waarin je mind zich niet bewust is van wat er gebeurt. De mind is zich via het ego van alles bewust. Maar in afwezigheid van die mind, in de afwezigheid van het ego, stroomt die Goddelijke energie door je heen. Je zult merken dat vaak, als je erg moe bent, je komt net van je werk en dan zeg je: “Laat me even 15 minuten rusten.” Toch? Waarschijnlijk drink je iets en ga je even liggen, je luistert naar mooie muziek en je valt in slaap, of niet? Is dit je wel eens overkomen?

Na 15 à 20 minuten word je wakker en ben je weer helemaal opgeladen. Als je lui bent, ben je nog steeds moe. Weet je, mensen die veel denken, zelfs als ze slapen, slapen ze in een nerveuze toestand. Maar als deze mensen wakker worden, door hun nervositeit waarmee ze hun leven leiden, gaat die nervositeit ook door als ze slapen. Dus totdat die energie dat heeft rechtgezet, heeft die nervositeit zo’n monsterlijk aspect gekregen dat je, als je daarna wakker wordt, nog steeds moe bent. Maar zij die in een toestand van diepe slaap komen, bij hen wordt elk deel van henzelf door die Goddelijke energie opgeladen. Door elk deel van je lichaam van energie te voorzien, worden alle dingen die van binnen dood zijn, uitgebannen. Wat een werk dat je lichaam doormaakt! Eigenlijk is het verbazingwekkend, omdat die energie die je opwekt terwijl je slaapt, veel meer is dan waar je je bewust van bent, wanneer je loopt en werkt en al die andere dingen die je met trots en ego doet. Kalaratri staat voor die energie die je bereikt als je in een ego-loze staat bent. En dat gebeurt meestal ‘s nachts, wanneer je rust.

Als we naar Kalaratri kijken… Ze is erg fel, nietwaar? Erg angstaanjagend. Waarom denk je dat Ze angstaanjagend is? Voor wie is Ze angstaanjagend? Een moeder, hoe angstaanjagend Ze ook is, is eigenlijk de liefste van allemaal. Maar voor alle demonen die zich binnenin bevinden, zal Ze erg angstaanjagend overkomen. Zelfs in die vorm, is Ze de liefste in wat Ze geeft, in hoe nabij Ze is. Weet je, als we Krishna zeggen, waar staat Krishna dan voor? Zwart, hè? Krishna betekent zwart, het alles aantrekkende element. Als we kijken naar Kali, wat betekent Kali dan? Dat betekent ook zwart. Er is geen verschil tussen Krishna en Kali, omdat ze alles absorberen, ze zijn oneindig, ze kunnen alles dragen. Krishna is niet beperkt. Mensen denken: ‘Als ik Krishna wil aanbidden, dan moet ik heel goed zijn, anders kan ik dat niet.’ Heel vaak zeggen devotees van Shiva: “Nee, ik kan Krishna niet aanbidden omdat ik erg wild ben, ik kan Hem niet aanbidden.” Nee hoor, Krishna kan alles verdragen, Hij kan alles in Zich opnemen. Die donkere kleur van Hem en ook als we Kali zien; met welke kleur je Haar ook versiert, het donker zal altijd overheersen. Dat betekent dat Zij alles kan opnemen. Alles wat Haar kinderen Haar geven: het goede, het niet goede – Ze kan alles opnemen. Lord Krishna is hetzelfde, Hij kan alles opnemen en alles transformeren. En Kali vertegenwoordigt dat aspect van onthechting; Zij is nergens aan gehecht. Maar toch, om onthechting te begrijpen, moeten we begrijpen wat gehechtheid is. En dit is feitelijk bhakti.

Als we het woord bhakti zeggen, hebben we het over gehechtheid. Maar als we dat woord gehechtheid gebruiken, wat denk je dan? Want er is je verteld dat gehechtheid slecht is: het is geen goede deugd, hij zal je verstrikken in alles waar je aan gehecht bent. Vreemd, nietwaar? Maar eerst moeten we weten dat op het Bhakti-pad gehechtheid ‘raga’ wordt genoemd. In de gedachten van de  mensen betekent gehechtheid, op een materialistische manier gehecht zijn aan de dingen, gehecht zijn aan het object, gehecht zijn aan de wereld, gehecht zijn aan de zintuigen, gehecht zijn aan de mensen. Daar denken de mensen aan, weet je, als we het hebben over gehechtheid. Maar als we op het Bhakti- pad over gehechtheid praten, hebben we het over een zekere nabijheid, de nabijheid van de individuele ziel, iets wat diep vanbinnen in je ligt, omdat die gehechtheid aan Bhagavan er niet zomaar is. Hij is het Hoogste Bewustzijn, Hij is de Heer der Heren, weet je, Hij is alles. Hij is dat kosmische bewustzijn. Wanneer je dat punt van Verwerkelijking hebt bereikt, ben jij het zuivere bewustzijn.

Als we het over Zelfverwerkelijking hebben, bijvoorbeeld als je Atma zich openbaart, dan openbaart het zich als zuiver bewustzijn. Totdat je dat bewustzijnsniveau bereikt, openbaart het Atma zich niet zomaar. Je kunt wel zeggen: “Ja, ik ken mezelf” en Hij zal je een glimp laten opvangen. Maar een glimp betekent niet de volheid van wie je bent. Zodra die glimp je die kracht geeft, dat bewustzijn van wat je hebt, welk potentieel je in je hebt: ook al is je mind een zooitje, diep vanbinnen ben je dat zuivere bewustzijn. Dat zuivere bewustzijn verlangt naar iets Oppermachtigs; het verlangt naar de Allerhoogste Heer Zelf. Want datgene wat in jou eeuwig is, kan geen enkele relatie hebben met iets wat beperkt is.

Om die opperste gelukzaligheid te doen ontwaken, moet je alle beperkingen die je mind heeft gecreëerd, verwijderen, afsnijden, vernietigen.

Paramahamsa Vishwananda

Kalaratri is degene die dat bewustzijn van de buitenwereld vernietigt en je tot het punt brengt, dat je begrijpt dat je inderdaad al datgene moet vernietigen, waarvan je altijd hebt gedacht dat jij dat bent. Omdat je al sinds heel klein geleerd hebt, dat je zus bent of zo bent, dat je zus moet zijn of zo moet zijn, en als je niet zo bent, dan klopt het niet. Nee! Dit is het externe bewustzijn, dat jij niet bent.

Jij bent meer dan dat. Jij bent dat zuivere bewustzijn dat zich in je bevindt, als al deze beperkingen uit je mind zijn verwijderd. Weet je nog toen we het erover hadden dat Krishna de kleren van de gopi’s kwam stelen om dat lichaamsbewustzijn, die uiterlijke realiteit, die zo op begrenzing is gebaseerd, te weg te nemen? In bhakti, wanneer we het over gehechtheid hebben, hechten we ons aan iets wat het Allerhoogste is, we hechten ons aan de Heer Zelf, we genieten van deze Raas, weet je. Dat is onze ware gehechtheid, niet alleen de dingen in de buitenwereld. Om die opperste gelukzaligheid te doen ontwaken, moet je al deze beperkingen die je mind heeft gecreëerd, verwijderen, afsnijden, vernietigen. Het komt door die beperkingen, dat je de wereld ingaat en zegt: “Ja, ik weet het beter dan wie dan ook.”

Als je het echt wist, dan zou je werkelijk weten dat alles van Sriman Narayana doordrongen is. Dat is de ware kennis. Als je deze relatie hebt en we hebben het over gehechtheid, dan is het die zuiverheid in jezelf die zich boven elke begrenzing hecht aan die bovenzinnelijke Allerhoogste. Hetzelfde is het geval bij bhakti, wanneer de ziel van de devotee verlangt naar die eeuwige dienstbaarheid.

Wat voor begrip heeft je mind van de eeuwigheid? Weet je wat eeuwigheid is? Nee! Je weet niet wat eeuwigheid is! Je hebt erover gehoord ja, en je kunt denken: ‘O, het is iets wat nooit eindigt.’ Maar toch weet je niet wat eeuwigheid is. Zelfs als je het over de eeuwigheid hebt, heeft je mind er geen weet van. Er is echter iets in je wat eeuwig is en datgene wat in jou eeuwig is, weet wel wat eeuwigheid is. Daarom zegt men: “Oké, hoe kan ik dit helemaal begrijpelijk maken?” Het geeft je dan een zeker gevoel, een gevoel van: ‘Oké, ik ben op weg, ik weet het, maar toch, waarom ben ik nog steeds ontevreden? Waarom? Waarom verlang ik nog steeds naar iets? Waarom ben ik nog steeds gehecht aan deze realiteit als ik weet, ja, dat ik moet verlangen naar iets Oppermachtigs? Er moet toch iets zijn wat hier niet klopt, nietwaar? Ik wil Hem eeuwig dienen, maar toch voel ik me zo aangetrokken tot de buitenwereld.’ Er is dus dit gedachtenspel tussen die twee, dat gevoel dat verlangt naar iets eeuwigs en dan het verstand dat logisch is en dat bepaalde dingen wil begrijpen en tegelijkertijd vrij wil zijn. De mind wil niet loslaten.

Zoals Swami Revati zei. dat je een bepaald concept in je hoofd hebt en je je aan dat concept hecht. Je hebt lief – dan zeg je dat je niet weet hoe je moet liefhebben. Je houdt van alle dingen om je heen, je houdt van de mensen die je dierbaar zijn, maar toch, als het gaat om echte liefde, zeg je: “Nee, ik weet niet hoe ik moet liefhebben.” Kun je zien, dat wanneer deze twee entiteiten, één in jou en de Allerhoogste Heer Zelf, samenkomen, dat je kunt zeggen dat ze elkaar aantrekken, dat ze deze band tussen hen opbouwen? Je kunt die gehechtheid geen ‘gehechtheid’ noemen, omdat dit twee eeuwige dingen zijn; twee entiteiten die zuiver in zichzelf zijn. Hoe kunnen die beperkt worden? Er is geen grens aan hen; hun relatie is eeuwig. Het zijn geen alledaagse dingen waar je naar verlangt.

Als we het over gehechtheid bij bhakti spreken, wordt dat niet als gehechtheid beschouwd, want door dat soort gehechtheid raak je in feite vrij.

Paramahamsa Vishwananda

Als je naar alledaagse dingen verlangt, ben je vandaag gelukkig, maar morgen niet meer. Dat gevoel ken je wel, of niet? Je verlangt naar een mooie auto; hij is zo mooi zolang hij je bedient, je houdt hem mooi en je bent er helemaal aan gehecht. Wat gebeurt er daarna? Een deukje in die auto, klaar! Je verlangt naar een mooie relatie, en als je geliefde ooit “nee” tegen je zegt, zul je zien hoe de liefde verdwijnt. Maar de relatie die je ziel met God heeft, is niet dezelfde als in de grove materiële wereld, in deze alledaagse gehechtheid. Daarom, als we het over onthechting hebben, weet je wat onthechten is? Het gaat niet om dit soort onthechting: “Oké, ik heb nu iets en ik zal het gewoon loslaten, dan ben ik onthecht.” Daar gaat het niet om. Het gaat over de onthechting waarbij je je niet aan het uiterlijke hecht. Wat is dan datgene dat zich niet hecht? Degene die eeuwig in je is, Die hecht Zich niet. Die geeft je dat besef dat je daarboven staat. Als we het over gehechtheid bij bhakti spreken, wordt dat niet als gehechtheid beschouwd, want door dat soort gehechtheid raak je in feite vrij.

Nu moet je begrijpen dat deze gehechtheid aan het zuivere bewustzijn, deze gehechtheid die Bhakti zelf is, door liefde en toewijding komt. Liefde en toewijding aan de Allerhoogste Heer; liefde en toewijding aan Giridhariji. Die liefde en toewijding aan Giridhari gaat het verstand te boven. Zelfs als je het met je verstand wilt begrijpen, za; je dat niet lukken, omdat alles wat je met je mind kunt begrijpen beperkt is. Liefde en gehechtheid aan de Allerhoogste Heer Zelf is anders, dan de gehechtheid die je kunt begrijpen. Het is anders dan het begrip van een beperkte mind, omdat die beperkte mind van de wereld verrukt raakt. Dan word je een slaaf van de wereld, een slaaf van je zintuigen. Maar als we het over bhakti hebben, is het anders, weet je. Gisteren hadden we het over de gopi’s en je zag dat elk deel van hen voor Krishna was. Hun lichamen waren voor Krishna, hun mind was voor Krishna, hun ziel was voor Krishna. Daar kwam geen persoonlijke bevrediging bij kijken.

Zie je, bij mensen die naar de wereld verlangen, zijn de zintuigen naar buiten gericht. Terwijl bij hen die verlangen naar het Goddelijke, de zinnen naar binnen zijn gekeerd. De ene gehechtheid verstrikt je in de buitenwereld, de andere bevrijdt je. Deze gehechtheid aan Giridhari creëert deze affiniteit en nabijheid tussen de devotee en de Heer Zelf. Dat is het smeden van die band van liefde. Alleen dan kun je echt begrijpen wat liefde is. Pas dan kun je beginnen te voelen, door die band van liefde, die eeuwige band van liefde. Je kunt over liefde praten, maar zolang je haar niet naar de Allerhoogste Heer hebt gericht, zitten er altijd verwachtingen aan vast. Deze gehechtheid aan Giridhariji wekt iets in de devotee dat samadhi heet. Dit is de Godin van Samadhi, Kali. Ze is altijd bedwelmd. Weet je, als de geschriften over Haar praten, zeggen ze dat Haar ogen rood zijn. Hoe waren de ogen van Krishna? Ook rood. Aha. Omdat Hij altijd in die bhav is, weet je, Hij is altijd verliefd, bedwelmd door liefde. Zij is dus ook in die staat van dronkenschap en liefde.

Op het Bhakti-pad praten we niet vaak over samadhi, maar in werkelijkheid is samadhi een secundair aspect van bhakti. Het wordt een subtiel en stil aspect van bhakti genoemd en omdat het zo van nature plaatsvindt, is het een natuurlijke bijwerking van succes in bhakti. Als we kijken naar hen die die staat van vereniging, die relatie met Bhagavan hebben bereikt… zij zijn altijd dronken. Als we het bijvoorbeeld over Narada hebben, Narada was altijd bedwelmd door de liefde van Bhagavan. Maar deze bedwelming is niet beperkt; deze bedwelming is een permanente bedwelming. Men zegt dat als je eenmaal die dronkenschap hebt, Hij je nooit meer verlaat. Als je eenmaal de smaak van liefde, ware liefde, hebt geproefd, vergeet je die nooit meer, je staat in vuur en vlam. Maar omdat je je op iets anders hebt gefocust, ontwaakt die bedwelmende liefde nooit. Als je naar Kali kijkt, zijn Haar ogen altijd dronken. Deze staat van samadhi is dus, zoals ik al zei, een bijwerking van bhakti. Net zoals je een bijwerking hebt als je drugs gebruikt, niet? Ook in bhakti. Je hebt een bijwerking en de bijwerking van bhakti is samadhi.

Bhagavan zei dat devotees dat niveau op een heel eenvoudige en gemakkelijke manier bereiken. Via bhakti komen ze ook naar het niveau waar hun gedachten aan de buitenwereld verloren gaan. Ik heb het hier over die devotees die de uiterlijke werkelijkheid echt hebben verdreven, die verlangen naar de Heer, die alleen de Heer zien. Maar ze leven buiten, zoals iedereen in de fysieke wereld. Hun lichaam is buiten en leeft en handelt. Net als de gopi’s leven ze in de buitenwereld, ze doen alles, maar hun Atma is verbonden met hun Geliefde. Als ze in die staat zijn gekomen, wordt het lichaam, de aanwezigheid van het lichaam en de mind voor hen irrelevant,. De geschriften zeggen dat ze niet voelen, immuun zijn voor warm en koud, honger en dorst, zelfs fysieke pijn stoort hen niet. Zoals we gisteren zeiden, toen Uddhava Maharaj naar de gopi’s kwam, zag hij hen in een bedwelmde toestand, dronken, zich niet bewust van hun lichaam, zich niet bewust van waar ze heen gingen, wat ze deden. Hun lichaam was er, maar hun mind genoot van de Raas met Krishna.

Dat is waar Ma Bhagavati Kalaratri dus voor staat, die spirituele gelukzaligheid en extase. Ik weet dat jullie ook ecstasy nemen, in ecstasy gaan, maar die is beperkt! Hier zegt Bhagavan: “Ik zal je eeuwige extase geven, kom tot mij. Bouw je relatie met mij op. Dat is waar jullie werkelijk naar op zoek zijn, die staat van Verwerkelijking, die Zelfverwerkelijking, Ik ben bereid die jullie te geven. Ik ben zelfs bereid om mijzelf aan jullie te openbaren.”

Op het Bhakti-pad praten we niet vaak over samadhi, maar in werkelijkheid is samadhi een secundair aspect van bhakti. Het wordt een subtiel en stil aspect van bhakti genoemd, en omdat het zo natuurlijk gebeurt, is het een natuurlijke bijwerking van succes in bhakti.

Paramahamsa Vishwananda

Zet werkelijk je eerste stap. Stop eerst met het luisteren naar je mind. Dat is één ding waar je zo’n expert in bent. Je bent op zoek naar bewustwording, maar toch luister je zo vaak naar je mind, naar alles om je heen. Als je iets goeds krijgt, wil je niet luisteren, maar als je iets slechts krijgt, geniet je ervan, of niet?

Onder deze paar mensen zijn jullie de bofkonten. Het gebeurt niet zomaar, weet je. Het gebeurt door vele levens van boetedoening, vele levens van verlangen, bidden. Laat je mind gewoon je beperkingen overstijgen. Zo makkelijk is het! Laat die mind zich niet hechten aan iets wat beperkt is. Maak die mind vast aan iets wat onbegrensd is. Dat is makkelijk gezegd, maar heel moeilijk te doen. Maar Bhagavan heeft ook Zijn Naam gegeven, nietwaar? Hij zei: “Hecht je mind.” Omdat de mind niet iets stoffelijks is. Kijk, als de mind iets stoffelijks was, kon je hem vastbinden en meeslepen en zeggen: “Hecht jezelf aan die Naam.” Maar de Naam is ook niet materieel. Die is vibratie. Bhagavan heeft de Naam gegeven, zodat je die beperkte mind kunt transformeren en die liefde kunt doen ontwaken. En dat gebeurt alleen als je deze gehechtheid aan Hem hebt. Word je bewust van de dingen om je heen.

Door je bewust te zijn word je meer en meer wakker. Je valt niet in slaap. Zij die in slaap vallen zijn in een luie toestand. Zij zijn zich niet bewust van het leven. Mensen doen zoveel dingen in het leven en zeggen: “Ja, ik ben helemaal geconcentreerd, ik wijd me volledig aan wat ik doe.” Maar je doet het machinaal, als een robot. Je bewustzijn is er niet bij. Neem gewoon de tijd en let op jezelf, terwijl je loopt, terwijl je eet, terwijl je bidt, wanneer je je japam doet; kijk hoe je het doet. Want dat is wat Hem dichter bij jou zal brengen; dat is wat Hem zal aantrekken. Als je de dingen gewoon mechanisch doet, komt Hij niet.

Kijk naar de heiligen en welke staat zij heel eenvoudig bereikt hebben. Zij waren zich alleen bewust van Zijn Naam. Ze waren voortdurend Zijn Naam aan het chanten bij alles wat ze deden.

En dit is Zijn Leela en hoe Hij jullie allemaal geroepen heeft. Dus als je dat verlangen naar Hem hebt, zal Hij komen. Zie je, het is heel simpel. Meestal leg je jezelf beperkingen op, je geeft zelf oordeel op oordeel. Je legt er dekens van oordelen overheen en je beperkt wat er in je is, je beperkt dat verlangen in je, je beperkt dat licht in je, je beperkt dat bewustzijn in je.

Kalaratri is dus die Moeder die al die duisternis uit je mind wegneemt en je doet beseffen dat je iets moois in je hebt. Je bent perfect zoals God je geschapen heeft. Er is geen fout in Zijn schepping. Er is geen fout in hoe Hij je gemaakt heeft. Leer dat te accepteren, houd ervan.

Jai Gurudev!

Paramahamsa Sri Swami Vishwananda

NAVARATRI SATSANG, in de ASHRAM
SHREE PEETHA NILAYA, 5 OKTOBER 2019