Paramahamsa Vishwananda vroeg tijdens Zijn toelichting op de Mukunda Mala stotram of je de dag met vers 35 van deze stotram, samen met het vers 88 van de Guru Gita wil beginnen. Gedurende Navaratri heeft Guruji negen avonden alle verzen van de Mukunda stotram behandeld!
Mukunda Mala stotram, vers 35
namāmi nārāyaṇa-pāda-paṅkajaṁ
karomi nārāyaṇa-pūjanaṁ sadā
vadāmi nārāyaṇa-nāma nirmalaṁ
smarāmi nārāyaṇa-tattvam avyayam
Elk moment buig ik voor de Lotusvoeten van Nārāyaṇa, vereer ik Nārāyaṇa, reciteer ik de zuivere Namen van Nārāyaṇa, en mediteer ik op de onfeilbare waarheid van Nārāyaṇa.
Guru Gita, vers 88
Śrīmat Para-Brahman guruṁ smarāmi
śrīmat Para-Brahman guruṁ vadāmi
Śrīmat Para-Brahman guruṁ namāmi
śrīmat Para-Brahman guruṁ bhajāmi
Ik gedenk mijn guru die Para-Brahman is
Ik prijs mijn guru die Para-Brahman is.
Ik buig voor mijn guru die Para-Brahman is.
Ik dien mijn guru die Para-Brahman is.
“Ik gedenk mijn guru die Para-Brahman is”: Hier zegt Bhagavān Śaṅkara: “Ik gedenk mijn guru, die de Ultieme Transcendente Absolute Opperste Lord Nārāyaṇa Zelf is.”
“Ik prijs mijn guru die Para-Brahman is”: Ik prijs Hem. Ik mediteer voortdurend op Hem en mijn loftuitingen aan Hem liggen voortdurend op mijn lippen.
“Ik buig voor mijn guru die Para-Brahman is”: Ik bied mijn eerbiedige groeten aan Hem die de Allerhoogste Heer Zelf is.
“Ik dien mijn guru die Para-Brahman is”: en ik dien Hem.
Hier gebruikte Hij het woord ‘Para-Brahman’. Kṛṣṇa Zelf zegt: “Ik ben Para-Brahman.”
Dit is de mantra die een bhakta, of iemand die zich echt aan de Voeten van de guru heeft overgegeven, zou moeten chanten. Dit is het eerste wat je ‘s ochtends zou moeten doen, zelfs voordat je uit je bed stapt. Door het zingen van deze mantra, herinner je je eraan wie de guru is. Dit is het geheim van de guru. Je moet de guru als de Ultieme Allerhoogste Heer gedenken, wat betekent dat de Transcendente Absolute in niets van de Meester verschilt. Zolang je verschil tussen de Allerhoogste Werkelijkheid en de Meester ziet, ben je nog op weg je te verwerkelijken; je bent nog geen bhakta.”
Uit de toelichting van Paramahamsa Vishwananda op vers 88 van de Guru Gita.