Jai Gurudev,

Het was heerlijk om jullie allemaal ‘Prema Sagai‘ te zien zingen. Weet je, Prem is iets wat eeuwig is, wat niet ophoudt en altijd groeit.

Als we naar deze wereld kijken, zien we dat alles van voorbijgaande aard is. Je hebt mensen die je je hele leven tegenkomt en je denkt dat ze altijd bij je zullen blijven, zoals je beste vrienden en ga zo maar door. Maar als je nu terugkijkt op je leven, dan is alles voorbij gegaan, of niet? Van hoeveel van je beste vrienden had je verwacht dat ze bij je zouden blijven? En hoeveel zijn er nog steeds bij je? Alles verandert, nietwaar? Krishna zei dat de enige realiteit verandering is. Maar Prem is iets dat eeuwig is. Zie je, als je iets vasthoudt wat beperkt is, zul je beperkt geluk hebben. Maar als je iets vasthoudt wat eeuwig is, zul je eeuwig geluk hebben.

Je zou kunnen zeggen: “Hoe kunnen we iets wat eeuwig is vasthouden, als we het niet kennen?” De beperkte mind weet daar niets van, maar de Goddelijke mind wel. Daarom heb je diep van binnen deze twee persoonlijkheden, die voortdurend met elkaar in gevecht zijn. Je hebt je individuele wil, het ego, dat zegt: “Ja, ik heb de controle, ik denk dat ik alles kan” en dan heb je de Goddelijke Wil van binnen, die geduldig op je zit te wachten tot je ontwaakt, tot je het beseft. En dat is waar deze Prem voor staat: je laat het aan de Goddelijke Wil over. Net zoals Hij de wagenmenner van Arjuna was, laat je Hem ook de wagenmenner van jouw leven zijn.

Prem betekent dat je het aan de Goddelijke Wil overlaat.

Paramahamsa Sri Swami Vishwananda

Maar daarvoor moet je Hem vertrouwen. Je kunt niet zeggen: “Ja, ik geef mezelf aan Jou, maar toch houd ik nog steeds vast aan mijn eigen wil.” Het is alsof je een cadeautje weggeeft, maar het halverwege nog vasthoudt. Of je geeft een geschenk en je zegt: “Ik zal je vertellen hoe je het daarna moet gebruiken.” Natuurlijk zijn er instructies, bij wat je ook geeft. Déze instructies komen van de Guru. Er zit een klein papiertje in dat je zal instrueren hoe je Hem kunt bereiken, om iets te kunnen bereiken wat eeuwig is. En dat eeuwige vanbinnen verlangt naar iets eeuwigs.

Jullie zongen zo vrolijk ‘Sri Radhe’ en Radha staat voor dat verlangen. Waarom kan niets in deze wereld je bevredigen? Je bent kortdurend voldaan en dan zeg je: “Ja, ik ben gelukkig.” Dan kijk je terug: “Welk geluk heb ik gewonnen? Ben ik echt gelukkig?” Je kijkt terug naar je leven en je voelt je nog steeds ellendig. Maar hier, jullie als devotees, jullie zijn gelukkige mensen. Devotees hebben iets groots in zich; er is iets anders ontwaakt. Dat zit in iedereen, maar het slaapt, het wacht. Op het moment dat je de Goddelijke Naam begint te zingen, ontwaakt Hij het.

Weet je, we zeggen wel: “Ja, we kunnen van God houden, maar wij kennen Hem niet.” Vaak hoor je: “Heb je God ooit wel eens gezien, zodat je ook van Hem kunt houden? Hoe weet je dat Hij er is?” Er is een zekere mate van geloof nodig om te zeggen: “Ja, Hij is er. We hebben Hem niet gezien, maar er zijn mensen die Hem gezien hebben.” En dan vertrouw je op wat zij hebben gezegd. Als God zo beschikbaar voor iedereen was, zou je Hem niet waarderen. Je zou niet naar Hem verlangen. Daarom verbergt Hij Zich diep van binnen. Alleen wanneer je echt naar Hem verlangt, zal Hij Zich haasten van binnenuit naar buiten en soms zal Hij je testen; een heleboel testen in je leven, dat weet je!

Het verhaal van Karna

Als we bijvoorbeeld naar het verhaal van Karna kijken, tot het einde van zijn leven was Bhagavan Krishna hem voortdurend aan het testen. Zelfs nadat hij door Arjuna was neergeschoten en op het slagveld was achtergelaten om te sterven, wilde Lord Krishna hem nog testen. Dus veranderde Lord Krishna zichzelf in een brahmaan en ging Hij bij Karna bedelen.

Karna was heel bekend, omdat hij erg vrijgevig was. Hij deelde altijd alles. Lord Krishna wilde hem op de proef stellen om te zien of hij zelfs nu, bij zoveel pijn en stervende, nog steeds zoveel zou uitdelen. Nu is het zo, dat Karna gouden tanden had. Tegenwoordig heeft iedereen gouden tanden, weet je. Stel je voor, 5000 jaar geleden hadden ze al gouden tanden! Het is dus niets nieuws. Bhagavan Krishna vermomde zich als brahmaan en ging naar Karna en zei: “Karna, Bhiksham Dehi! Geef me iets. Geef me wat aalmoezen.” Karna zei: ‘Ik heb niets bij me. Ik ga dood. Wat wilt U, een paar pijlen?” Hij zei: ‘Nee, nee, nee, je hebt gouden tanden, die wil ik.” Zonder na te denken pakte Karna zijn dolk, haalde er een gouden tand mee uit zijn gebit en overhandigde die aan de brahmaan. Natuurlijk zat alles onder het bloed en daarom zei de brahmaan: “Nee, dat kan ik zo niet aannemen. Er zit bloed aan. Je kunt me toch niet zoiets vies geven.” Tegenwoordig heb je mensen die dingen eerst zelf gebruiken en dan weggeven. In die tijd ging dat niet, nee, je moest iets geven dat ongeschonden was, weet je. Dus zei Hij nee. Zelfs in dat geval testte Hij Karna op wat hij zou doen. Met zijn allerlaatste kracht nam Karna een pijl en schoot die in de grond en een bron gutste uit de grond. Toen waste hij de tand en overhandigde deze aan de brahmaan. Krishna was zo blij met hem. Zelfs tijdens zijn sterven testte Krishna hem nog, maar Karna hield zich aan zijn woord. Hij gaf de tand, Krishna nam Zijn eigen verschijning weer aan en toonde Karna dat Hij Krishna was, die hem op de proef had gesteld.

We weten van Lord Krishna dat Hij tijdens de Mahabharat-oorlog Zijn kosmische Vorm, Zijn hoogste Vorm, die niemand ooit had gezien, aan Arjuna onthulde en eigenlijk ook aan Sanjaya, omdat Sanjaya hetzelfde visioen had, omdat hij de blinde koning verslag van de strijd gaf. En er was een derde persoon die ook dat visioen had en dat was Karna. Voordat hij stierf, gaf Lord Krishna hem dus dit hoogste visioen van Zijn ware Zelf, Zijn Kosmische Zelf. Hij is altijd Zijn Kosmische Zelf, maar met dat visioen kon Karna het ook zien.

Zie je, we zijn eeuwig verbonden met Hem. Je bent je relatie met Hem vergeten, maar Hij vergeet Zijn relatie met jou nooit. Daarom spreken we Hem aan als ‘Prem’, als we Hem aanspreken. Omdat Zijn relatie met ieder van ons eeuwig is. Je was bij Hem, je bent bij Hem en je zult altijd bij Hem zijn. Je mag dan miljoenen levens hebben; Hij zal op je wachten, Hij is eeuwig.

Jij bent je relatie met Hem vergeten, maar Hij vergeet Zijn relatie met jou nooit.

Paramahamsa Sri Swami Vishwananda

Nu is de vraag: heb je Hem ooit gezien? Je hebt vast wel eens gehoord over miljoenen mensen die jaarlijks naar Pandharpur lopen, als Varkari, of niet? Miljoenen mensen lopen daarheen om een glimp van Panduranga op te vangen. Zoals wij afgelopen vrijdag Ekadashi hadden, zo gaan zij gewoon op pad om een glimp van Panduranga op te vangen. Er zijn zoveel mensen dat ze niet allemaal naar binnen kunnen; ze krijgen dan alleen de darshan van de Kalash die op de tempel staat, en dan gaan ze weer naar huis.

Een verslaggever interviewde een oude man en vroeg hem: “Hoe oud bent u?” “Ik ben 65 jaar.”

En de verslaggever zei: “Waarom komt u naar Pandharpur?”

De oude man zei: “Ik vind het geweldig. Ik kom hier al sinds mijn 15e, dus al 50 jaar.”

Toen vroeg de verslaggever: “Heeft u Vitthala ooit gezien?”

De man zei: “Nee, ik heb hem nog nooit gezien.”

De verslaggever: “Hoe weet u dan dat Hij bestaat?”

Toen vertelde de oude man: “Kijk, in ons dorp hebben we honden, niet als huisdieren zoals bij jullie, maar om veiligheidsredenen. Er lopen zo’n 20 honden in ons dorp rond en dat is zeer efficiënt.” Hij zei: “Kijk, als er een dief komt, begint er één hond te blaffen en wat gebeurt er vervolgens? Alle 19 andere honden beginnen ook te blaffen.” Toen zei hij: “Die 19 honden hebben de dief niet gezien, toch? Maar eentje wel en omdat ze die ene vertrouwen, beginnen ze allemaal te blaffen, ook al hebben ze de dief niet gezien. Ze vertrouwen hem. Zo vertrouw ik op Sant Dnyaneshwar, op Tukaram Maharaj en op Namdev Maharaj. Zij hebben de Heer gezien. Ze hebben met Hem gesproken. Zij waren Zijn vrienden. Ik vertrouw op hen, ook al heb ik Hem zelf niet gezien. Door dat vertrouwen weet ik, dat ik Hem op een dag – als Hij dat wil – zal zien.

Als honden zoiets al kunnen, waartoe ben jij dan in staat? Jij bent een mens, jij kunt leren vertrouwen. Dit zou van nature in je moeten zitten. Maar het probleem is dat je mind nog steeds beperkt is. De mind denkt nog steeds: “Ja, ik ben groot en alles draait om mij.” Als dat verandert en Hij degene is waar je mind om draait, als je mind van de Goddelijke Naam vervuld is, dan zul je transformeren. Dan zal deze Prem in jou ontwaken. Dat is de ‘Prema Sagai’. Dat is deze relatie, deze eeuwige relatie die we allemaal met Hem hebben.

Zoals ik al eerder zei, is het zo geweldig om iedereen te zien zingen en dansen. Gisteren was een prabhuji aan het zingen: “Wees gelukkig, zonder enige bijkomstigheid.” Kijk, alles wat erbij komt, blijft altijd secundair. Het duurt maar kort. Als het effect uitgewerkt is, is het geluksgevoel weg en het probleem bestaat nog steeds, het is niet verdwenen. Terwijl je, als je echt door het zingen van de Goddelijke Naam gelukkig bent, je je herinnert dat je gelukkig bent, dan is het probleem verdwenen. Waar je je gedachten op richt, dat wordt je werkelijkheid. Als je je gedachten op je probleem richt, zal dat je werkelijkheid zijn. Daar kom je niet onderuit. Maar als je je aandacht op de Heer richt, dan wordt Hij je werkelijkheid. Jij moet in jouw leven de keuze maken en als het van jouw kant komt en je je aandacht op God richt, dan zul je zien hoe Hij naar je toe komt rennen.

Mijn wens is dat jullie allemaal gelukkig zullen zijn. Weet je, eerder waren we aan het zingen in het restaurant buiten en het was zo geweldig om al die gelukkige mensen te zien. Breng dit geluk over, waar je ook bent en verspreid het. Want geluk is iets dat je niet voor jezelf kunt houden. Je zult het automatisch uitstralen. De mensen zullen je zelfs vragen waarom je gelukkig bent. Hebben ze je dat wel eens gevraagd? “Waarom ben je gelukkig?” Weet je, al veel mensen hebben mij dit gevraagd. Vorige week nog in het vliegtuig, toen we uit Lanzarote terugvlogen. De stewardess zei: “U bent een heel gelukkig mens!” Ik zei: “Ja, ik ben gelukkig, maar….”, ik zei: “….kijk naar dit vliegtuig vol mensen, ze komen terug van een vakantie. Ze zouden gelukkig moeten zijn.” Ze hadden een heerlijke vakantie, maar ze voelden zich allemaal ellendig. Zie je, de mensen werken het hele jaar door om twee weken vakantie te krijgen en wat doen ze dan met die twee weken vakantie? Drinken, feesten en ze herinneren zich er niets  meer van. Als ze dan weer aan het werk gaan, wordt er gevraagd: “Heb je een fijne vakantie gehad? “Ja.” “Wat heb je allemaal gedaan?” “Ik weet het niet meer.” Zo zijn de meeste mensen. De meesten van jullie deden dat zeker ook op die manier, totdat Hij in je hart ontwaakte en zei: “Hé, je hoort bij Mij, kom terug!”

Hij heeft jullie dus hierheen gebracht. We denken dat wij alles in de hand en alles onder controle hebben. Niets ligt in onze handen. Het ligt allemaal in Zijn handen. Jullie mogen het dan wel niet waarnemen, maar eigenlijk is Hij degene die alles doet, vooral in het leven van de devotee. Over hen die zich aan Hem overgegeven hebben, heeft Hij de controle. Dat betekent niet dat je leven geweldig zal zijn, nee. Hij wil dat je met alles ophoudt. Hij wil dat je ophoudt met te leven in Maya (illusie), met alles, zodat je voor eeuwig bij Hem kunt zijn. Dan kun je zeggen: “Oké, dat zijn maar woorden”, maar velen zijn die weg gegaan. Velen hebben er zelfs bewijs van en als je de Bhagavatam leest, zie je hoeveel Hij om al Zijn devotees geeft.

Jij ziet het misschien niet, maar Hij is er wel. Vertrouw daar dus altijd op, dat wat je ook doet, Hij bij jou is.

Jai Gurudev!

https://www.facebook.com/helder.margarido.7/videos/2468149503224553/