Paramahamsa Vishwananda vertelde vandaag in de Shri Radhavallabh tempel in Vrindavan het verhaal van Dukhi Krishna:
‘Dukhi Krishna was pas 14 jaar oud toen hij zich tot de Voeten van zijn Guru wendde. Hij kende zijn Guru van jongs af aan. Hij had over Hem gehoord en innerlijk nam hij die Guru aan, hoewel hij niet eens wist hoe de Guru eruit zag. Hij hoorde gewoon Zijn Naam en wist: ‘Dit is mijn Gurudev en ik moet me aan Hem overgeven!’
Sinds hij klein was, had hij altijd al de Naam van zijn Gurudev bezongen (net zoals Hanumanji. Toen Hanuman de Naam van Rama hoorde, was dit de enige naam voor hem, geen andere! Hij was voortdurend de Naam van Rama aan het chanten, maar hij had Rama nog nooit ontmoet. Totdat ze elkaar ontmoetten, tijdens de ballingschap van Rama, had Hanuman Rama niet eerder gezien. Ayodhya ligt in het noorden en Andhra Pradesh, waar Hanuman verbleef, ligt in het midden van India. Dat is een grote afstand! Ze hadden elkaar nog nooit ontmoet, maar hij chantte altijd de naam Ram, Ram, Ram).
De Guru aanvaardde Dukhi Krishna en gaf hem de taak de tuin te besproeien. Sommige mensen dachten misschien: ‘Alleen maar dat?’ Maar hij vervulde deze taak met grote toewijding. Om het water op te halen, moest Dukhi Krishna echter ver lopen en het water in een pot op zijn hoofd dragen. Hij ging zo in zijn taak op, dat de pot na verloop van tijd een infectie op zijn hoofd veroorzaakte. Dit werd zo ernstig dat er wormen van zijn hoofd vielen. De Guru had dit in de gaten. Dit gebeurde nadat hij de Guru 12 jaar diende.
Na deze 12 jaar liet de Guru hem zien hoe gewond hij aan zijn hoofd was. Toen legde de Guru Zijn hand op het hoofd van Dukhi Krishna en genas hem. Je ziet dat hij geen moment aan zichzelf dacht, terwijl hij zijn Meester diende. Hij zei: “Wat weet ik nou? Alleen de Guru weet het! Als kind plaatste ik mezelf onder de hoede van mijn Guru en Hij zal me van het één naar het ander leiden. Ik ken Krishna niet! Ik ken de weg niet en de Guru kent alles wel!”
De Guru omhelsde hem en zei: “Nu ben je hier klaar met je taak! Wat je hier moest leren is geleerd! Nu zul je moeten vertrekken om mij ergens anders te gaan dienen!” Hij ging naar Vrindavan en daar was het zijn plicht de straat, die naar de plaats van Maha Raas Leela, Nidhivan, leidt, schoon te vegen.
Op een morgen vond Dukhi Krishna op de straat een heel mooi gouden enkelbandje. Hij dacht dat het wel een enkelbandje van een koningin moest zijn. Alleen Radha kon het dragen, want zij was de enige koningin in Vrindavan. Terwijl hij zich afvroeg wat hij ermee moest doen, had Radharani, die de hele nacht in een andere dimensie had gedanst, haar enkelband werkelijk verloren. Ze vroeg Sri Lalita, Haar vriendin: “Oh Lalita, kun je alsjeblieft naar de Aarde gaan om mijn enkelband terug te vinden?”
Dukhi Krishna hield deze enkelband vast en Lalita, die het uiterlijk van een dorpsmeisje had aangenomen, ging naar hem toe en vroeg om die enkelband. Ze zei: “Oh, mijn vriendin heeft een enkelband verloren. Heb jij hem gevonden?” Hij antwoordde: “Ja, maar ik geef hem niet aan jou. Ik geef hem alleen aan je vriendin.” Dus ging Lalita terug naar Radharani en vertelde Haar dat de man koppig was en dat ze de enkelband niet van hem kreeg. Toen nam Radharani ook het uiterlijk van een dorpsmeisje aan en vroeg Dukhi Krishna haar de enkelband terug te geven.
Dukhi Krishna zei: ‘Ik weet wie U bent! Ik geef hem U niet, tenzij U mij Uw ware aspect laat zien!” Ze had geen andere optie dan Zich als koningin Radharani te laten zien. Daarna legde hij de enkelband op de Voeten van Radharani en met de enkelband op Haar Voet raakte Radharani zijn derde oog aan. Zo kreeg hij een afdruk op zijn voorhoofd, die daar zijn hele leven lang bleef zitten.
Dit is de afdruk van de Guru, de stip die we in het midden van de asan (Tulsiblad) van de tilak zetten; dankzij dit gebeuren maken wij deze stip van kumkum, die de Guru vertegenwoordigt.
Dit is om te laten zien dat Dukhi Krishna door de Genade van zijn Guru het visioen van de Goddelijke Radharani kon ontvangen. Alleen dankzij alle toewijding die hij voor zijn Guru had, werd hij naar dit visioen geleid.’
Fragment uit de toelichting van Paramahamsa Vishwananda op de Hanuman Chalisa Bhasya
Guruji voegde er vandaag aan dat Dukhi Krishna in deze tempel zijn japa deed. Radharani gaf hem zijn naam: Syamananda Prabhu en hij ontving uit het hart van Radharani een deity van Sri Krishna, toen hij zei:”Geef me wat je in je hart draagt, wat je zo koestert in je hart.” Guruji wees de mensen er vervolgens op dat er een kleine Krishna aan de zijkant in deze tempel aanwezig is.
Via ‘following the Master‘ kun je verslagen van deze Holi-viering in Vrindavan lezen.
https://www.facebook.com/BhaktiMargaIndia/videos/242657446756021/