Sri Ramanuja Acharya leefde van 1017-1137 na Christus. Hij is de grondlegger van het Vaishnavisme, zoals het door Bhakti Marga wordt uitgedragen; een persoonlijke relatie met het Goddelijke. Hij zag Shriman Narayana als de Hoogste, oorspronkelijke Godheid. Sri Ramanuja Acharya benadrukte bhakti, overgave, chanten, het herhalen van de mantra (japa mala) ‘OM Namo Narayanaya’ en het belang van de relatie tussen de Guru en de discipel. Hij speelde een belangrijke rol in het zich opnieuw vestigen van het Vaishnavisme in India, in een tijd dat het Zuiden door het Shaivisme werd gedomineerd.

Onlangs bezocht Paramahamsa Sri Swami Vishwananda de Adikeshava tempel in Zuid-India. Sinds dit bezoek geeft Guruji tijdens de Darshan geen vibhuti meer, maar turmeric. Hiermee volgt Hij de Vaishnava traditie in Zuid-India.

De belangrijkste mantra die Sri Ramanuja ons leerde:

OM NAMO NARAYANAYA

WAT BETEKENT: IK GEEF MIJ VOLLEDIG AAN DE ENE DIE IN ALLES VERBLIJFT EN IN WIE ALLE DINGEN VERBLIJVEN.

Een korte samenvatting van de studietijd van Śrī Rāmānuja

  • De eerste leraar van Rāmānuja was Yādavaprakāśa. Hij doceerde de Advaita filosofie van Śrī Adi Śaṅkara Ācārya. Yādavaprakāśa verklaarde dat Brahmān (onpersoonlijke God) de enige, absolute werkelijkheid is en dat de persoonlijke God, Lord Viṣṇu, slechts een illusie is.
  • Rāmānuja confronteerde Yādavaprakāśa hier regelmatig mee, waardoor Rāmānuja’s leraar zo ziek van zijn leerling werd, dat Yādavaprakāśa tijdens een bedevaart naar de Ganges besloot Rāmānuja in de bossen te doden.
  • Het nichtje van Rāmānuja, Govinda, hoorde van het plan om Rāmānuja te doden en bracht hem hiervan op de hoogte. Rāmānuja liep weg en ontmoette een paartje in het bos.
  • De volgende ochtend ging het paartje naar een bron, waar Rāmānuja hen driemaal water aanbood. Toen hij voor de vierde keer kwam, was het stel verdwenen. Rāmānuja realiseerde zich dat het Mahā Lakṣmī en Nārāyaṇa waren geweest.
  • Hij keerde naar zijn dorp terug en informeerde zijn moeder over het plan van Yādavaprakāśa om hem te vermoorden, waarbij hij haar vroeg dit geheim te houden. Enkele maanden later, toen Yādavaprakāśa terugkeerde, vervolgde Rāmānuja zijn studie bij deze leraar.
  • Rāmānuja keerde naar zijn dorp terug en informeerde zijn moeder over het plan hem te vermoorden, maar vroeg zijn ouders dit geheim te houden. Enkele maanden later, toen Yādavaprakāśa terugkeerde, keerde Rāmānuja terug naar zijn studie bij deze leraar.
  • Eens vroeg de koning aan Yādavaprakāśa om kwade demonen uit zijn dochter te verdrijven. De demon zei dat alleen de zuiverheid van Rāmānuja dit zou kunnen doen. Toen Rāmānuja aankwam, plaatste hij zijn voeten op het hoofd van de prinses en de geest vertrok. Daarna verspreidde de reputatie van Rāmānuja’s spirituele kracht en zuiverheid zich snel.
  • Yādavaprakāśa’s jaloezie bracht hem ertoe Rāmānuja uit zijn school te schoppen.
  • Als gevolg hiervan besloot Rāmānuja om Kāñcīpurṇa als zijn Guru aan te nemen, ook al was hij een shudra (van een lage kaste).
  • Yāmuna Ācārya lag op sterven en hoorde van Rāmānuja’s vertrek bij Yādavaprakāśa. Hij stuurde zijn belangrijkste discipel naar Rāmānuja met de vraag hem te komen bezoeken, maar Rāmānuja kwam te laat: Yāmuna Ācārya was al gestorven, met drie vingers van zijn rechterhand vastgebald. Toen Rāmānuja dit zag, legde hij drie geloften af:
  1. De mensen van illusie te bevrijden en de heerlijkheden van de Heer over het land te verspreiden – terwijl hij dit beloofde, ontspande zich één van de vingers van Yāmuna Ācārya en strekte zich.
  2. Een toelichting op de Vedānta-Sutra’s, de Śrī-Bhāṣya, te schrijven, om vast te leggen, dat er geen andere waarheid dan Lord Nārāyaṇa is. De tweede vinger van Yāmuna Ācārya strekte zich.
  3. Respect betonen aan de Wijze Parāśara, de vader van Śrī Veda Vyāsa, die in de Purāṇa de heerlijkheid van Lord Viṣṇu zo prachtig had beschreven, door een geleerde Vaiṣṇava naar Hem te vernoemen. De derde vinger van Yāmuna Ācārya ontspande zich.

Tweede fragment:

Śrī Rāmānuja verlaat zijn lichaam

  • Toen Rāmānuja zijn levenswerk had volbracht, ging hij in trance om zijn lichaam te verlaten, maar het luide gehuil van zijn devotees bracht hem terug naar het aardse bewustzijn. De devotees vroegen hem langer te blijven, waarmee hij instemde en hen nog drie dagen gaf.
  • Tijdens deze drie dagen schonk hij al zijn wijsheid aan de aanwezigen.
  • Uiteindelijk gaf hij zijn lichaam over en keerde hij terug naar de verblijfplaats van Lord Nārāyaṇa. Hij stierf op 120-jarige leeftijd in 1137 AD
  • Zijn fysieke lichaam (dat stolde en veranderde in een stenen mūrti) wordt zelfs tot op de dag van vandaag in zittende positie bewaard in de Samādhi, die aan hem is opgedragen op de zuidwestelijke hoek, op de vijfde omgang van de Srīrangam tempel, zoals bevolen door Lord Raṅganātha zelf.

Deze video geeft een beeld van het leven van Sri Ramanuja